Help bij Configuratiescherminstellingen
Toegankelijkheid
Bluetooth
Certificaten
Communicatie
Datum en tijd
Apparaatbeheer
Kiezen
Beeldscherm
Invoervak
Invoertaal
Toetsenbord
Muis
Eigenaar
Wachtwoord
Energie
Land- en taalinstellingen
Landinstellingen
Programma's verwijderen
Stift
Systeem
Taakbalk en menu Start
Taal van de gebruikersinterface
Volume en geluiden
Opslagmanager
Index
Toegankelijkheid
Via het onderdeel Toegankelijkheid van het Configuratiescherm kunt u de functionaliteit van het toetsenbord, het beeldscherm en de muis aanpassen.
Het onderdeel Toegankelijkheid van het Configuratiescherm biedt toegang tot verschillende hulpmiddelen.
Plaktoetsen
Schakeltoetsen
Geluidswaarschuwing
Hoog contrast
Muistoetsen
Opmerking Als u het onderdeel Toegankelijkheid wilt openen, selecteert u Start > Instellingen > Configuratiescherm en dubbelklikt u vervolgens op Toegankelijkheid.
Plaktoetsen
Met Plaktoetsen hoeft u maar één toets in te drukken terwijl het lijkt alsof u meerdere toetsen hebt ingedrukt.
De functie Plaktoetsen is ontwikkeld voor gebruikers die er moeite mee hebben om tegelijkertijd twee of meerdere toetsen in te drukken. Wanneer voor een snelkoppeling een toetsencombinatie is vereist, bijvoorbeeld CTRL+P, en u Plaktoetsen hebt geactiveerd, kunt u eerst een wijzigingstoets (CTRL, ALT of SHIFT) of de toets met het Windows-logo indrukken. Deze toets blijft actief tot de andere toets is ingedrukt.
Plaktoetsen inschakelen:
- Open het onderdeel Toegankelijkheid: selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Toegankelijkheid.
- Schakel in het gedeelte Plaktoetsen van het tabblad Toetsenbord het selectievakje Plaktoetsen gebruiken in.
Als u Plaktoetsen wilt uitschakelen, schakelt u het selectievakje Plaktoetsen gebruiken uit.
Opmerking Als het selectievakje Sneltoets gebruiken in het dialoogvenster Instellingen voor Plaktoetsen is ingeschakeld, kunt u Plaktoetsen in- of uitschakelen door vijf keer op SHIFT te drukken.
Zie ook
Instellingen voor Plaktoetsen wijzigen
Instellingen voor Plaktoetsen wijzigen
De functie Plaktoetsen is ontwikkeld voor gebruikers die er moeite mee hebben om tegelijkertijd twee of meerdere toetsen in te drukken. Wanneer voor een snelkoppeling een toetsencombinatie is vereist, bijvoorbeeld CTRL+P, en u Plaktoetsen hebt geactiveerd, kunt u eerst een wijzigingstoets (CTRL, ALT of SHIFT) of de toets met het Windows-logo indrukken. Deze toets blijft actief tot de andere toets is ingedrukt.
- Open het onderdeel Toegankelijkheid: selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Toegankelijkheid.
- Klik op Instellingen in het gedeelte Plaktoetsen van het tabblad Toetsenbord. Doe het volgende:
- Schakel het selectievakje Sneltoets gebruiken in als u de Plaktoetsen wilt kunnen in- of uitschakelen door vijf keer op SHIFT te drukken.
- Schakel het selectievakje Wijzigingstoets twee keer indrukken om deze te vergrendelen in het gedeelte Opties en meldingen in als u wilt dat een wijzigingstoets (CTRL, ALT of SHIFT) of de toets met het Windows-logo wanneer deze twee keer achter elkaar wordt ingedrukt actief blijft tot de toets opnieuw wordt ingedrukt.
- Schakel het selectievakje Geluid laten horen als de wijzigingstoets wordt ingedrukt in het gedeelte Opties en meldingen in als er een geluid moet worden afgespeeld wanneer een wijzigingstoets (CTRL, ALT of SHIFT) of de toets met het Windows-logo wordt ingedrukt, vergrendeld of losgelaten.
Schakeltoetsen
De functie Schakeltoetsen zorgt ervoor dat geluiden worden afgespeeld wanneer bepaalde vergrendeltoetsen worden ingedrukt.
Schakeltoetsen is ontwikkeld voor slechtzienden en gebruikers met een cognitieve handicap. Wanneer de functie Schakeltoetsen actief is, wordt een geluid afgespeeld wanneer de vergrendeltoetsen (CAPS-LOCK, NUM-LOCK en SCROLL-LOCK) worden ingedrukt. Bij het vergrendelen wordt een hoog geluid afgespeeld, bij het ontgrendelen een laag geluid.
Schakeltoetsen inschakelen:
- Open het onderdeel Toegankelijkheid: selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Toegankelijkheid.
- Schakel in het gedeelte Schakeltoetsen van het tabblad Toetsenbord het selectievakje Schakeltoetsen gebruiken in.
Als u Schakeltoetsen wilt uitschakelen, schakelt u het selectievakje Schakeltoetsen gebruiken uit.
Opmerkingen
- Als u een sneltoets wilt activeren zodat u Schakeltoetsen kunt in- en uitschakelen door de toets NUM-LOCK acht seconden lang ingedrukt te houden, klikt u op Instellingen in het gedeelte Schakeltoetsen van het tabblad Toetsenbord.
- Als het selectievakje Sneltoets gebruiken in het dialoogvenster Instellingen voor Schakeltoetsen is ingeschakeld, kunt u Schakeltoetsen in- of uitschakelen door de toets NUM-LOCK acht seconden lang ingedrukt te houden.
Geluidswaarschuwing
De functie Geluidswaarschuwing zorgt ervoor dat systeemgeluiden worden omgezet in visuele waarschuwingen.
Geluidswaarschuwing is ontwikkeld voor gebruikers die de door de computer gegenereerde systeemgeluiden niet goed kunnen horen. U kunt Geluidswaarschuwing zodanig instellen dat met visuele waarschuwingen, bijvoorbeeld een knipperende titelbalk of rand, wordt aangegeven dat de computer een geluid heeft gegenereerd.
Geluidswaarschuwing inschakelen:
- Open het onderdeel Toegankelijkheid: selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Toegankelijkheid.
- Schakel in het gedeelte Geluidswaarschuwing van het tabblad Geluid het selectievakje Geluidswaarschuwing gebruiken in.
Als u Geluidswaarschuwing wilt uitschakelen, schakelt u het selectievakje Geluidswaarschuwing gebruiken uit.
Hoog contrast
Als u de functie Hoog contrast inschakelt, worden alternatieve kleuren en tekengrootten gebruikt die het schermcontrast vergroten.
De functie Hoog contrast is ontwikkeld voor slechtziende gebruikers. Een kleurenschema met hoog contrast kan ervoor zorgen dat het scherm voor sommige gebruikers beter leesbaar wordt. Het contrast wordt vergroot door alternatieve kleurencombinaties in te stellen. Bij sommige schema's wordt ook de tekengrootte aangepast, zodat tekst beter leesbaar is.
Hoog contrast inschakelen:
- Open het onderdeel Toegankelijkheid: selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Toegankelijkheid.
- Schakel in het gedeelte Hoog contrast van het tabblad Weergave het selectievakje Hoog contrast gebruiken in.
Als u Hoog contrast wilt uitschakelen, schakelt u het selectievakje Hoog contrast gebruiken uit.
Opmerking Als het selectievakje Sneltoets gebruiken in het dialoogvenster Instellingen voor Hoog contrast is ingeschakeld, kunt u Hoog contrast in- en uitschakelen door op ALT-LINKS+SHIFT-LINKS+PRINT-SCREEN te drukken (afhankelijk van de overige instellingen in het dialoogvenster Toegankelijkheid). Als u het dialoogvenster Instellingen voor Hoog contrast wilt weergeven, opent u het onderdeel Toegankelijkheid, selecteert u het tabblad Weergave en klikt u vervolgens op Instellingen in het gedeelte Hoog contrast.
Zie ook
Instellingen voor Hoog contrast wijzigen
Instellingen voor Hoog contrast wijzigen
De functie Hoog contrast is ontwikkeld voor slechtziende gebruikers. Een kleurenschema met hoog contrast kan ervoor zorgen dat het scherm voor sommige gebruikers beter leesbaar wordt. Het contrast wordt vergroot door alternatieve kleurencombinaties in te stellen. Bij sommige schema's wordt ook de tekengrootte aangepast, zodat tekst beter leesbaar is.
- Open het onderdeel Toegankelijkheid: selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Toegankelijkheid.
- Klik op Instellingen in het gedeelte Hoog contrast van het tabblad Weergave. Doe het volgende:
- Schakel het selectievakje Sneltoets gebruiken in als u Hoog contrast wilt kunnen in- of uitschakelen door op ALT-LINKS+SHIFT-LINKS+ PRINT-SCREEN te drukken.
- Selecteer een optie in het gedeelte Kleurenschema Hoog contrast als u het weergaveschema voor Hoog contrast wilt wijzigen.
Muistoetsen
De functie Muistoetsen maakt het mogelijk om muisfuncties uit te voeren via het toetsenbord.
Muistoetsen is ontwikkeld voor gebruikers die er moeite mee hebben om met een muis te werken. Als Muistoetsen is geactiveerd, kunt u de muisaanwijzer besturen met het numerieke toetsenblok. Als u het numerieke toetsenblok zowel wilt gebruiken voor het invoeren van gegevens als voor de navigatie, kunt u opgeven dat u Muistoetsen wilt activeren door op NUM-LOCK te drukken.
- Open het onderdeel Toegankelijkheid: selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Toegankelijkheid.
- Klik op Instellingen in het gedeelte Muistoetsen van het tabblad Muis.
- Voltooi indien nodig het volgende:
- Het selectievakje Sneltoetsen gebruiken
Gebruik dit selectievakje als u Muistoetsen wilt kunnen in- of uitschakelen door op ALT-LINKS+SHIFT-LINKS+NUM-LOCK te drukken.
- Schuifknop Topsnelheid
Sleep deze schuifknop om de maximumsnelheid in te stellen voor de verplaatsing van de muisaanwijzer bij het indrukken van een Muistoetsen-richtingstoets.
- Schuifknop Versnelling
Sleep deze schuifknop om aan te geven hoe snel na het indrukken van een Muistoetsen-richtingstoets de maximumsnelheid van de muisaanwijzer moet worden bereikt.
- Selectievakje Versnellen met CTRL, vertragen met SHIFT
Selecteer dit selectievakje als u de aanwijzer na het indrukken van een Muistoetsen-richtingstoets wilt kunnen vertragen door op SHIFT te drukken en versnellen door op CTRL te drukken.
- Muistoetsen gebruiken als NUM-LOCK de volgende instellingen heeft: Uit als u met NUM-LOCK wilt kunnen schakelen tussen Muistoetsen en de normale functie van het numerieke toetsenblok als u het numerieke toetsenblok vooral gebruikt voor het invoeren van gegevens
Aan als u het numerieke toetsenblok vooral gebruikt om te navigeren.
Zie ook
Muistoetsen inschakelen
Muistoetsen inschakelen door middel van toetsaanslagen
Klikken met behulp van Muistoetsen
Slepen met behulp van Muistoetsen
De muisaanwijzer verplaatsen met behulp van Muistoetsen
Muistoetsen inschakelen
Muistoetsen is ontwikkeld voor gebruikers die er moeite mee hebben om met een muis te werken. Als Muistoetsen is geactiveerd, kunt u de muisaanwijzer besturen met het numerieke toetsenblok. Als u het numerieke toetsenblok zowel wilt gebruiken voor het invoeren van gegevens als voor de navigatie, kunt u opgeven dat u Muistoetsen wilt activeren door op NUM-LOCK te drukken.
Muistoetsen inschakelen:
- Open het onderdeel Toegankelijkheid.
- Schakel in het gedeelte Muistoetsen van het tabblad Muis het selectievakje Muistoetsen gebruiken in.
Als u Muistoetsen wilt uitschakelen, schakelt u het selectievakje Muistoetsen gebruiken uit.
Zie ook
Muistoetsen inschakelen door middel van toetsaanslagen
Muistoetsen inschakelen door middel van toetsaanslagen
- Druk op ALT + linker-SHIFT + NUM LOCK.
- Druk op de spatiebalk om het selectievakje Muistoetsen gebruiken in het berichtenvenster van Muistoetsen uit te schakelen.
- Druk op TAB en vervolgens op ENTER.
Als u Muistoetsen niet met de bovengenoemde toetsencombinatie kunt inschakelen, voert u de onderstaande stappen uit.
- Open het onderdeel Toegankelijkheid.
- Druk op CTRL+TAB tot het tabblad Muis is geselecteerd.
- Druk op de spatiebalk om het selectievakje Muistoetsen gebruiken in te schakelen.
- Druk twee keer op TAB om OK te selecteren en druk vervolgens op ENTER.
Opmerkingen
- Als u de instellingen voor Muistoetsen wilt wijzigen, klikt u op Instellingen op het tabblad Muis.
- Als het selectievakje Sneltoets gebruiken in het dialoogvenster Instellingen voor Muistoetsen is ingeschakeld, kunt u Muistoetsen in- of uitschakelen door op ALT-LINKS+SHIFT-LINKS+NUM-LOCK te drukken.
Zie ook
Muistoetsen inschakelen
Klikken met behulp van Muistoetsen
Slepen met behulp van Muistoetsen
De muisaanwijzer verplaatsen met behulp van Muistoetsen
Klikken met behulp van Muistoetsen
- Schakel indien nodig de functie Muistoetsen in. Als u Muistoetsen wilt activeren, opent u het onderdeel Toegankelijkheid, selecteert u het tabblad Muis en schakelt u vervolgens het selectievakje Muistoetsen gebruiken in.
- Gebruik de toetsen van het numerieke toetsenblok om te klikken, te dubbelklikken of met de rechtermuisknop te klikken. Als de functie Muistoetsen niet werkt, drukt u op NUM-LOCK en probeert u het opnieuw.
BELANGRIJK! Voer alle muistoetsacties uit op het numerieke toetsenblok.
- Klikken met de linkermuisknop
Klik voor een enkele linkerklik op het deelteken (/) om links te activeren en op 5 om te klikken.
- Klik voor een dubbele linkerklik op het deelteken (/) om links te activeren en klik vervolgens op het plusteken (+) om te dubbelklikken.
- Klikken met de rechtermuisknop
- Klik voor een enkele rechterklik op het minteken (-) om rechts te activeren en vervolgens op 5 om te klikken.
- Klik voor een dubbele rechterklik op het minteken (-) om rechts te activeren en vervolgens op het plusteken (+) om te klikken.
Opmerkingen
- Als u met beide muisknoppen tegelijk wilt klikken, drukt u op het sterretje (*) op het numerieke toetsenblok en vervolgens op 5 om te klikken of op het plusteken (+) om te dubbelklikken.
- Als u wilt terugschakelen naar de normale manier van klikken, drukt u op de schuine streep (/) op het numerieke toetsenblok.
- Als u wilt opgeven of NUM-LOCK moet zijn in- of uitgeschakeld om Muistoetsen te kunnen gebruiken, klikt u op Instellingen op het tabblad Muis en kiest u vervolgens bij Muistoetsen gebruiken als NUM-LOCK de volgende instellingen heeft de optie Aan of Uit.
- Als u de aanwijzersnelheid en versnelling bij het gebruik van Muistoetsen wilt wijzigen, klikt u op Instellingen op het tabblad Muis en sleept u vervolgens de schuifknoppen om de aanwijzersnelheid en versnelling aan te passen.
- Als u de aanwijzersnelheid tijdelijk wilt kunnen verlagen of verhogen, klikt u op Instellingen op het tabblad Muis en schakelt u vervolgens het selectievakje Versnellen met CTRL, vertragen met SHIFT in.
Zie ook
Muistoetsen inschakelen
Muistoetsen inschakelen door middel van toetsaanslagen
Slepen met behulp van Muistoetsen
De muisaanwijzer verplaatsen met behulp van Muistoetsen
Slepen met behulp van Muistoetsen
- Schakel indien nodig de functie Muistoetsen in. Als u Muistoetsen wilt activeren, opent u het onderdeel Toegankelijkheid, selecteert u het tabblad Muis en schakelt u vervolgens het selectievakje Muistoetsen gebruiken in.
- Gebruik de toetsen van het numerieke toetsenblok om objecten te slepen en neer te zetten. Als de functie Muistoetsen niet werkt, drukt u op NUM-LOCK en probeert u het opnieuw.
BELANGRIJK! Voer alle muistoetsacties uit op het numerieke toetsenblok.
- Als u de aanwijzer over het object wilt plaatsen om het naar een nieuwe positie te verplaatsen of te slepen, drukt u op de pijltoetsen (2, 4, 6 en 8).
- Als u de aanwijzer naar links wilt verplaatsen, moet u richting activeren met het deelteken (/) en vervolgens op de gewenste pijltoetsen drukken.
- Als u de aanwijzer naar rechts wilt verplaatsen, moet u richting activeren met het minteken (-) en vervolgens op de gewenste pijltoetsen drukken.
- Als u de muisknop ingedrukt wilt houden, drukt u op INS (0) op het numerieke toetsenblok.
- Als u de muisknop los wilt laten, drukt u op DEL ('.') op het numerieke toetsenblok.
Als u bijvoorbeeld een object wilt selecteren en het naar links wilt slepen, moet u de volgende toetsenvolgorde gebruiken:
/ (links activeren) INS (muis indrukken) <- <- <- (naar links gaan) DEL (muis loslaten)
Opmerkingen
- Als u wilt opgeven of NUM-LOCK moet zijn in- of uitgeschakeld om Muistoetsen te kunnen gebruiken, klikt u op Instellingen op het tabblad Muis en kiest u vervolgens bij Muistoetsen gebruiken als NUM-LOCK de volgende instellingen heeft de optie Aan of Uit.
- Als u de aanwijzersnelheid en versnelling bij het gebruik van Muistoetsen wilt wijzigen, klikt u op Instellingen op het tabblad Muis en sleept u vervolgens de schuifknoppen om de aanwijzersnelheid en versnelling aan te passen.
- Als u de aanwijzersnelheid tijdelijk wilt kunnen verlagen of verhogen, klikt u op Instellingen op het tabblad Muis en schakelt u vervolgens het selectievakje Versnellen met CTRL, vertragen met SHIFT in.
Zie ook
Muistoetsen inschakelen
Muistoetsen inschakelen door middel van toetsaanslagen
Klikken met behulp van Muistoetsen
De muisaanwijzer verplaatsen met behulp van Muistoetsen
De muisaanwijzer verplaatsen met behulp van Muistoetsen
- Schakel indien nodig de functie Muistoetsen in. Als u Muistoetsen wilt activeren, opent u het onderdeel Toegankelijkheid, selecteert u het tabblad Muis en schakelt u vervolgens het selectievakje Muistoetsen gebruiken in.
- Gebruik de toetsen van het numerieke toetsenblok om de muisaanwijzer te verplaatsen. Als de functie Muistoetsen niet werkt, drukt u op NUM-LOCK en probeert u het opnieuw.
- Als u de aanwijzer horizontaal of verticaal wilt verplaatsen, drukt u op de pijltoetsen op het numerieke toetsenblok.
- Als u de aanwijzer diagonaal wilt verplaatsen, drukt u op 7 (HOME), 1 (END), 9 (PAGE UP) of 3 (PAGE DOWN) op het numerieke toetsenblok.
Opmerkingen
- Als u wilt opgeven of NUM-LOCK moet zijn in- of uitgeschakeld om Muistoetsen te kunnen gebruiken, klikt u op Instellingen op het tabblad Muis en kiest u vervolgens bij Muistoetsen gebruiken als NUM-LOCK de volgende instellingen heeft de optie Aan of Uit.
- Als u de aanwijzersnelheid en versnelling bij het gebruik van Muistoetsen wilt wijzigen, klikt u op Instellingen op het tabblad Muis en sleept u vervolgens de schuifknoppen om de aanwijzersnelheid en versnelling aan te passen.
- Als u de aanwijzersnelheid tijdelijk wilt kunnen verlagen of verhogen, klikt u op Instellingen op het tabblad Muis en schakelt u vervolgens het selectievakje Versnellen met CTRL, vertragen met SHIFT in.
Zie ook
Muistoetsen inschakelen
Muistoetsen inschakelen door middel van toetsaanslagen
Klikken met behulp van Muistoetsen
Slepen met behulp van Muistoetsen
Communicatie
De apparaatnaam wijzigen
Instellingen van de pc-verbinding aanpassen
De apparaatnaam wijzigen
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Systeem.
- Voer op het tabblad Apparaatnaam een apparaatnaam in.
Instellingen van de pc-verbinding aanpassen
Let op De baudrate van het apparaat moet overeenkomen met de baudrate van de pc. Als u de baudrate op de ene computer wijzigt, moet u dat ook op de andere doen. Zie Windows CE Services Help op uw pc voor meer informatie over het wijzigen van de baudrate op de pc.
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Dubbelklik op het pictogram PC-verbinding.
- Controleer of Verbinding met bureaucomputer toestaan als het apparaat is aangesloten is geselecteerd.
- Selecteer Wijzigen.
- Selecteer een andere verbinding of een andere baudrate.
Zie ook
Instellingen kieslocatie aanpassen
Kiespatronen aanpassen
Help bij netwerk- en inbelverbindingen
Datum en tijd instellen
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Datum/tijd.
- Als u de maand wilt instellen op het tabblad Datum en tijd, kunt u de pijlen aan weerszijden van de weergegeven maand selecteren of het label voor maand selecteren om uit een lijst van maanden te kiezen.
- De datum kunt u in de kalender selecteren.
- U kunt de tijd instellen door deze in te voeren in het vak Huidige tijd.
- U kunt de tijdzone aanpassen door deze te selecteren in de lijst met het label Tijdzone.
- Kies Toepassen of OK om uw instellingen van kracht te laten worden.
Help bij instellingen
Apparaatbeheer
Met de toepassing Apparaatbeheer in Windows CE kunt u nieuwe software downloaden en installeren. Daarnaast kan uw systeembeheerder met Apparaatbeheer bepaalde aspecten van uw apparaat beheren.
Apparaatbeheer instellen
Apparaatbeheerinformatie wijzigen
Geïnstalleerde en beschikbare software bekijken
Verbindingsinformatie zoeken
Apparaatbeheer instellen
Wanneer u Apparaatbeheer voor de eerste keer instelt, maakt u verbinding met de apparaatbeheerserver die software op uw apparaat downloadt en installeert.
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Klik op het pictogram Apparaatbeheer.
- Typ in het dialoogvenster Apparaatbeheer de naam of het IP-adres van de apparaatbeheerserver. Als u de naam of het IP-adres van uw apparaatbeheerserver niet kent, raadpleegt u uw systeembeheerder.
- Schakel Beveiligde verbindingen gebruiken in als uw organisatie beveiligde verbindingen (https://) vereist.
- Selecteer Next om verbinding te maken met de apparaatbeheerserver.
Opmerking: wanneer uw apparaat verbinding maakt met de apparaatbeheerserver, wordt er in een Internet Explorer-venster een welkomstboodschap weergegeven. Sluit dit venster om verder te gaan.
Zie ook
Apparaatbeheer
Geïnstalleerde en beschikbare software bekijken
Verbindingsinformatie zoeken
Apparaatbeheerinformatie wijzigen
Apparaatbeheerinformatie wijzigen
Als u de naam of de verbindingsinstellingen voor de aparaatbeheerserver wilt wijzigen,
- selecteert u de knop Info... in het venster Beschikbare programma's. Een venster Verbindingsinformatie verschijnt, waarin de naam van uw apparaatbeheerserver, de status daarvan en andere belangrijke informatie wordt getoond.
- Selecteer de knop Instellingen.... Het venster Instellingen apparaatbeheer verschijnt.
- Als u de naam of het UP-adres van de server wilt wijzigen, typt u de nieuwe informatie in het vak Servernaam of IP-adres.
- Als u het type verbinding dat u gebruikt wilt wijzigen, schakelt u Beveiligde verbinding gebruiken in of uit.
- Selecteer Next om verbinding te maken met de apparaatbeheerserver.
Opmerking: wanneer uw apparaat verbinding maakt met de apparaatbeheerserver, wordt er in een Internet Explorer-venster een welkomstboodschap weergegeven. Sluit dit venster om verder te gaan.
Zie ook
Apparaatbeheer
Apparaatbeheer instellen
Geïnstalleerde en beschikbare software bekijken
Geïnstalleerde en beschikbare software bekijken
Als de verbinding met uw apparaatbeheerserver actief is, kunt u de software bekijken die is geïnstalleerd op uw apparaat, en de software die beschikbaar is om te installeren. Deze software is meestal een toepassing, maar kan ook een apparaatinstelling of een gegevensbestand zijn.
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm
- Klik op het pictogram Apparaatbeheer.
- Als de verbinding met de apparaatbeheerserver actief is, verschijnt het dialoogvenster Apparaatbeheer met het venster Beschikbare programma's. Een lijst met programma's die u kunt toevoegen wordt getoond.
- Om ervoor te zorgen dat deze lijst up-to-date is, selecteert u de knop Vernieuwen om een lijst met de meest recente programma's op te halen.
- Selecteer de pijl omlaag naast de titel Beschikbare programma's om de lijst met reeds geïnstalleerde programma's te bekijken. De lijst met Geïnstalleerde programma's verschijnt op het scherm.
Opmerking:
Selecteer de knop Info... om de informatie over uw huidige verbinding te bekijken. Een venster Verbindingsinformatie verschijnt, waarin de naam van uw apparaatbeheerserver, de status daarvan en andere belangrijke informatie wordt getoond.
Zie ook
Apparaatbeheer
Apparaatbeheer instellen
Apparaatbeheerinformatie wijzigen
Verbindingsinformatie zoeken
Selecteer de knop Info... in het venster Beschikbare programma's om de informatie over de huidige apparaatbeheerverbinding te bekijken. Een venster Verbindingsinformatie verschijnt, waarin de naam van uw apparaatbeheerserver, de status daarvan en andere belangrijke informatie wordt getoond. Zie Geïnstalleerde en beschikbare software bekijken voor meer informatie.
Zie ook
Apparaatbeheer
Apparaatbeheer instellen
Apparaatbeheerinformatie wijzigen
Kiezen
Instellingen kieslocatie aanpassen
Kiespatronen aanpassen
Instellingen kieslocatie aanpassen
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Kiezen.
- Selecteer in de lijst Bij kiezen vanuit de locatie waarvoor u de instellingen wilt wijzigen.
Als u een nieuwe locatie wilt maken, selecteert u Nieuw. Voer de naam van de locatie in en klik vervolgens op OK.
- Voer een netnummer en een landcode in of wijzig de bestaande gegevens.
- Selecteer Toon of Puls bij Bellen met. De meeste telefoonlijnen gebruiken toonkeuze.
- Als u automatisch de wachtstand wilt uitschakelen, selecteert u Wachtstand uitschakelen door kiezen van. Selecteer vervolgens de juiste nummervolgorde in de lijst of voer een nieuwe volgorde in.
Zie ook
Kiespatronen aanpassen
Kiespatronen aanpassen
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Kiezen en selecteer vervolgens Kiespatronen.
- Wijzig de kiespatronen met behulp van de codes in dit onderwerp.
Opmerkingen
- Als u andere tekens moet gebruiken dan de tekens die hier worden weergegeven, gebruikt u handmatig kiezen.
- Afbreekstreepjes en spaties in kiesreeksen worden genegeerd.
- Sommige modems reageren niet op de volgende tekens, zelfs niet als u deze op het apparaat aan de kiesreeks kunt toevoegen.
Kiestekens
Bewerking | Teken |
Landcode gebruiken (opgegeven in het kiesprogramma) | E |
Netnummer gebruiken (opgegeven in het kiesprogramma) | F |
Abonneenummer gebruiken (opgegeven in het kiesprogramma) | G |
Een pauze invoegen (gewoonlijk 2 seconden) | , (komma) |
Wachten op creditcardtoon (opgegeven in het kiesprogramma) | $ (dollarteken) |
Wachten op tweede toon (gewoonlijk na $) | W |
Voor de volgende nummers toonkeuze gebruiken | T |
Voor de volgende nummers pulskeuze gebruiken | P |
Overzetten naar een ander toestel (0,5 sec hoorn op, 0,5 sec hoorn af) | ! (hookflash) |
Wachten op "stil antwoord" (gewoonlijk aangegeven door 6,5 seconden stilte gevolgd door een beltoon) | @ |
Speciale besturingstekens op sommige systemen (alleen toon) | ABCD of * of # |
Zie ook
Instellingen kieslocatie aanpassen
Weergave
Een achtergrondafbeelding selecteren
Het kleurenschema van het bureaublad wijzigen
Een aangepast kleurenschema maken
Instellingen van het schermlicht wijzigen
Een achtergrondafbeelding selecteren
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Beeldscherm en selecteer vervolgens het tabblad Achtergrond.
- Selecteer in de lijst Afbeelding de afbeelding die u wilt gebruiken als achtergrond van het bureaublad. Als u een afbeelding in een andere map wilt zoeken, selecteert u Bladeren.
- Als de afbeelding de gehele achtergrond moet vullen, selecteert u Naast elkaar op achtergrond.
Het kleurenschema van het bureaublad wijzigen
Als u een kleurenscherm hebt, kunt u het kleurenschema van het bureaublad wijzigen.
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Beeldscherm en selecteer vervolgens het tabblad Vormgeving.
- Selecteer een schema in de lijst Schema.
- Bekijk uw keuze in het vak Voorbeeld. Als het schema u bevalt, selecteert u Toepassen.
Zie ook
Een aangepast kleurenschema maken
Een aangepast kleurenschema maken
Als u een kleurenscherm hebt, kunt u het kleurenschema van het bureaublad wijzigen.
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Beeldscherm en selecteer vervolgens het tabblad Vormgeving.
- Selecteer een weergave-item in de lijst Item.
- Selecteer het zwarte vierkantje naast de lijst Item.
- Selecteer een kleur in de lijst Basiskleuren en selecteer OK.
- Bekijk uw kleurselectie(s) in het vak Voorbeeld.
- Als u het schema wilt opslaan, selecteert u Opslaan.
- Voer in het vak Dit kleurenschema opslaan als een naam in voor het schema en selecteer OK.
- Selecteer Toepassen.
Tip Als u zelf kleuren wilt definiëren, selecteert u bij Aangepaste kleuren in het dialoogvenster Kleur een leeg vierkant en selecteert u vervolgens Definiëren. Selecteer ? in het dialoogvenster Kleur voor meer informatie.
Instellingen van het schermlicht wijzigen
U kunt de instellingen van het schermlicht wijzigen als u een zwart/wit-scherm hebt. De fabrikant van het apparaat kan geavanceerde functies voor het schermlicht hebben toegevoegd. Raadpleeg de documentatie van de fabrikant voor meer informatie.
Als u de accu's en de schermresolutie wilt sparen, schakelt u het schermlicht uit als het apparaat niet actief is.
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Beeldscherm.
- Selecteer op het tabblad Schermlicht één of beide selectievakjes om het schermlicht uit te schakelen wanneer u accu's of een externe stroomvoorziening gebruikt.
- Selecteer in de juiste lijst de tijd dat het apparaat niet actief moet zijn voordat het schermlicht wordt uitgeschakeld.
Opmerking Als u de accu's nog meer wilt sparen, stelt u alle bewerkingen uit wanneer het apparaat niet actief is.
Zie ook
Apparaat uitschakelen als het niet actief is
Invoervak
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Invoervak.
- Selecteer de invoermethode die u wilt wijzigen.
- Selecteer Opties.
- Selecteer de gewenste opties.
Toetsenbord
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Toetsenbord.
- Als u wilt aangeven hoe lang een toets moet worden ingedrukt voordat deze wordt herhaald, sleept u de schuifknop Herhaalvertraging.
- Als u de herhaalsnelheid wilt wijzigen, sleept u de schuifknop Herhaalsnelheid.
- Test de nieuwe instellingen.
Muis
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Muis.
- Dubbelklik op het raster op het tabblad Dubbelklikken om een comfortabele snelheid in te stellen.
- Dubbelklik op het pictogram Testen om de instellingen te testen.
Eigenaar
Eigenaaridentificatie
Wachtwoord
Identificatie voor externe netwerken instellen
Eigenaaridentificatie
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Eigenaar en selecteer vervolgens het tabblad Identificatie.
- Voer de gewenste gegevens in of wijzig de bestaande gegevens.
- Als u deze gegevens wilt weergeven wanneer u het apparaat start, selecteert u Eigenaars-id weergeven.
- Als u meer gegevens wilt toevoegen, selecteert u het tabblad Opmerkingen en voert u de gegevens in het vak Opmerkingen in.
Als u deze gegevens bij het opstarten wilt weergeven, selecteert u Opmerkingen van eigenaar weergeven bij opstarten.
- Raadpleeg Identificatie voor externe netwerken instellen voor het instellen van identificatie van externe netwerken.
Zie ook
Weergave
Wachtwoord
Identificatie voor externe netwerken instellen
Wachtwoord
Let op Als u uw wachtwoord vergeet of als het mobiele apparaat is vastgelopen en opnieuw instellen niet werkt, moet u het apparaat volledig opnieuw instellen volgens de instructies van de fabrikant. Hierdoor worden alle bestanden en gegevens die u hebt gemaakt en alle programma's die u hebt geïnstalleerd, gewist.
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Wachtwoord.
- Typ het wachtwoord in het vak Wachtwoord.
- Typ het wachtwoord opnieuw in het vak Wachtwoord bevestigen.
- Als u het wachtwoord wilt invoeren tijdens het opstarten, selecteert u Wachtwoordbeveiliging inschakelen.
Zie ook
Eigenaar
Identificatie voor externe netwerken instellen
Identificatie voor externe netwerken instellen
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Eigenaar.
- Voer op het tabblad Netwerk-ID de gebruikersnaam, het wachtwoord en de domeinnaam in waarmee u zich aanmeldt bij het externe netwerk.
Zie ook
Eigenaar
Wachtwoord
Energie
Accuspanning controleren
Apparaat uitschakelen als het niet actief is
Levensduur van accu's optimaliseren
Uw energiebeheerschema's instellen
Controleer de energieniveau's van uw systeemapparaten
Accuspanning controleren
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Energie en selecteer vervolgens het tabblad Accu.
Opmerking Op het tabblad Accu staat algemene informatie over de status van de accu. De resterende bruikbare bedrijfstijd is afhankelijk van het type accu en hoe u uw apparaat gebruikt
Apparaat uitschakelen als het niet actief is
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Energie en selecteer vervolgens het tabblad Geen stroom.
- Selecteer de gewenste opties voor het uitstellen van bewerkingen wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Opmerking Als u het tabblad Geen stroom niet ziet, is actief energiebeheer ingeschakeld. Raadpleeg Uw energiebeheerschema's instellen voor actieve instellingen voor energiebeheer.
Tip Het uitstellen van bewerkingen spaart accu's.
Levensduur van accu's optimaliseren
U wilt de accu's zo lang mogelijk kunnen gebruiken, zeker als u onderweg bent. Onder normale omstandigheden kunt u vele uren gebruik maken van een set accu's. Hier vindt u een aantal tips om ze zo lang mogelijk te kunnen gebruiken.
- Gebruik wanneer het mogelijk is een externe stroomvoorziening.
Gebruik wanneer het mogelijk is de AC-adapter om het apparaat aan te sluiten op een externe stroomvoorziening, zeker als u:
- een inbelverbinding tot stand brengt (sommige modems gebruiken veel energie);
- de schermlichtfunctie van het apparaat gebruikt (indien aanwezig);
- verbinding maakt met een bureaucomputer;
- een compact flash card of andere randapparatuur gebruikt;
- het lampje lange tijd laat knipperen.
- Schakel het apparaat uit als het niet actief is.
Wanneer u de accu's gebruikt, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld of worden bewerkingen uitgesteld als u het toetsenbord, de stift of de muis drie minuten niet hebt gebruikt. U kunt de levensduur van de accu's verlengen door deze tijd korter te maken.
- Schakel geluiden uit die u niet nodig hebt.
Standaard speelt het apparaat geluiden af als reactie op een aantal gebeurtenissen, zoals bij waarschuwingen en afspraken en als u op hardwareknoppen drukt. Als u de levensduur van de accu's wilt verlengen, schakelt u alle geluiden uit die u niet nodig hebt. Selecteer Start, Instellingen, Configuratiescherm en vervolgens Volume en geluiden.
Opmerking Wanneer de spanning van de accu's laag is, ziet u een pictogram van een accu op de taakbalk.
Zie ook
Geluiden van gebeurtenissen wijzigen
Apparaat uitschakelen als het niet actief is
Uw energiebeheerschema's instellen
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Energie en selecteer vervolgens het tabblad Schema's.
- Selecteer de gewenste opties voor het invoeren van gereduceerde energieniveaus
Opmerking Als u het tabblad Schema's niet ziet, is passief energiebeheer ingeschakeld. Raadpleeg Apparaat uitschakelen als het niet actief is voor de instellingen voor passief energiebeheer.
De tijdopties vertegenwoordigen de tijd die moet verstrijken voordat het systeem naar de volgende energiebesparingsstatus schakelt. Als bijvoorbeeld "Schakelen naar Niet-actief systeem:" is ingesteld op "Na 5 minuten" dan zal het systeem van "gebruiker niet actief" naar "systeem niet actief gaan" als het systeem langer dan 5 minuten niet actief is.
Zelfs als de tijd "Nooit" is geselecteerd, zal het systeem naar gelang de omstandigheden overschakelen naar een lagere energiebesparingsstatus. Als bijvoorbeeld "Schakelen naar Stand-by:" is ingesteld op "Nooit" kan het systeem toch op stand-by overgaan als de accu bijna leeg is.
Tip Kortere tijden spaart de accu.
Controleer de energieniveau's van uw systeemapparaten
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Energie en selecteer vervolgens het tabblad Apparaatstatus.
Opmerking Als u het tabblad Apparaatstatus niet ziet, is passief energiebeheer ingeschakeld. Raadpleeg Apparaat uitschakelen als het niet actief is voor de instellingen voor passief energiebeheer.
Alle apparaatonderdelen met actief energiebeheer ingeschakeld, verschijnen in de linkerkolom met het huidige energieniveau in de rechterkolom. Het energieniveau kent een bereik van "Hoog (D0)" (het apparaat is ingesteld op het hoogste energieniveau) tot "Uit (D4)" (het apparaat is ingesteld op het laagste energieniveau).
Land- en taalinstellingen
Met de land- en taalinstellingen kunt u opties voor uw land en taal instellen:
Landinstellingen
Invoertaal
Taal van de gebruikersinterface
Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm en dubbelklik op Land- en taalinstellingen om de land- en taalinstellingen te openen.
Landinstellingen
Hiermee stelt u de weergave van getallen, valuta, datums en tijden in.
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Land- en taalinstellingen.
- Selecteer het tabblad Landinstellingen.
- Selecteer uw locatie in de keuzelijst.
- Selecteer de knop Aanpassen om de weergave van getallen, valuta, datums en tijden te wijzigen.
- Selecteer de opties die u wilt gebruiken in het dialoogvenster Landinstellingen aanpassen.
Zie ook
Land- en taalinstellingen
Invoertaal
Taal van de gebruikersinterface
Taal van de gebruikersinterface
De taal van de gebruikersinterface is de taal die wordt gebruikt in menu's, dialoogvensters en waarschuwingsberichten.
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Land- en taalinstellingen.
- Selecteer het tabblad Taal van de gebruikersinterface.
- Selecteer de taal die u wilt gebruiken in de keuzelijst.
OPMERKING: Bij het instellen van de taal van de gebruikersinterface wordt het apparaat opnieuw ingesteld.
Om gegevensverlies te voorkomen wordt u aangeraden de taal van de gebruikersinterface alleen te wijzigen wanneer u het apparaat voor het eerst instelt.
Zie ook
Land- en taalinstellingen
Landinstellingen
Invoertaal
Invoertaal
De invoertaal is de toetsenbordtaal die u gebruikt om informatie op uw apparaat in te voeren.
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Land- en taalinstellingen.
- Selecteer het tabblad Invoertaal.
- Selecteer de standaardtaal in de keuzelijst Standaardinvoertaal. Dit is de invoertaal die u wilt gebruiken wanneer u het apparaat opstart.
- Selecteer de talen die u van plan bent te gebruiken uit de lijst Geïnstalleerde invoertalen. Verwijder het vinkje bij iedere taal die u niet wilt gebruiken.
OPMERKING: Bij het instellen van de invoertaal wordt het apparaat opnieuw ingesteld. Om gegevensverlies te voorkomen wordt u aangeraden de invoertaal alleen te wijzigen wanneer u het apparaat voor het eerst instelt.
Zie ook
Land- en taalinstellingen
Landinstellingen
Taal van de gebruikersinterface
Programma's verwijderen
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Programma's verwijderen.
- Selecteer het programma dat u wilt verwijderen in de lijst Programma's.
- Selecteer Verwijderen.
Opmerkingen
- U kunt alleen programma's verwijderen die in RAM zijn geïnstalleerd.
- Als u een programma niet kunt verwijderen, raadpleegt u Windows CE Services Help op het apparaat of de documentatie bij het programma.
Stift
Het aanraakscherm opnieuw kalibreren
De dubbeltiksnelheid van de stift aanpassen
Het aanraakscherm opnieuw kalibreren
In de wizard Welkom hebt u met de stift op een doel getikt om de druk in te stellen waardoor het scherm op het tikken met de stift reageert. Ga als volgt te werk als het apparaat niet goed op het tikken reageert:
- Druk op CTRL+ALT+ + (PLUS-toets) om de wizard Welkom te openen. Voer de instructies op het scherm uit.
Zie ook
De dubbeltiksnelheid van de stift aanpassen
De dubbeltiksnelheid van de stift aanpassen
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Stift.
- Dubbeltik op het raster op het tabblad Dubbeltikken om een comfortabele snelheid in te stellen.
- Dubbelklik op het clapboard om de instellingen te testen.
Zie ook
Het aanraakscherm opnieuw kalibreren
Systeem
RAM-toewijzing aanpassen
Programma's in ROM
RAM-toewijzing aanpassen
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Systeem.
- Verplaats de schuifknop op het tabblad Geheugen als u meer geheugen wilt toewijzen voor programma's of opslag.
Als u niet genoeg ruimte hebt voor een bestand, vergroot u de hoeveelheid opslaggeheugen.
Als het mobiele apparaat traag werkt, probeert u dit te verhelpen door de hoeveelheid programmageheugen te vergroten.
Opmerkingen
- Als u het apparaat opnieuw instelt, kan er extra geheugen voor opslag of programma's beschikbaar worden. Als u problemen met het geheugen blijft houden, stelt u het apparaat opnieuw in volgens de documentatie van de fabrikant.
- Het tabblad Algemeen bevat algemene informatie over de hardware- en softwareconfiguratie van het apparaat.
- Er kan maximaal 16 MB RAM aan bestanden worden toegewezen.
Zie ook
Apparaat uitschakelen als het niet actief is
Programma's in ROM
Programma's in ROM
De programma's die u met het mobiele apparaat hebt gekocht, bevinden zich in ROM en blijven bewaard nadat het apparaat volledig opnieuw is ingesteld. Programma's die u op het apparaat installeert, bevinden zich in RAM en moeten opnieuw worden geïnstalleerd nadat het apparaat volledig opnieuw is ingesteld. Als u problemen hebt met het opnieuw installeren van programma's, past u de RAM-toewijzing aan.
Zie ook
RAM-toewijzing aanpassen
Taakbalk en menu Start
De taakbalk verbergen
Instellingen van de taakbalk wijzigen
Het menu Start uitbreiden
De taakbalk verbergen
- Selecteer Start > Instellingen > Taakbalk > Taakbalk en menu Start.
- Selecteer Automatisch verbergen.
- Als u de taakbalk wilt weergeven, selecteert u de smalle, horizontale balk onder in het scherm. Als u de taakbalk weer wilt verbergen, tikt of klikt u buiten de taakbalk.
Zie ook
Instellingen van de taakbalk wijzigen
Pictogrammen op de taakbalk
Instellingen van de taakbalk wijzigen
- Selecteer Start > Instelling > Taakbalk en menu Start.
- Selecteer de gewenste opties.
Zie ook
De taakbalk verbergen
Pictogrammen op de taakbalk
Het menu Start uitbreiden
U kunt het menu Start zo instellen dat het een menu weergeeft met alle beschikbare Configuratiescherm-invoegtoepassingen.
- Selecteer Start > Instellingen > Taakbalk en menu Start...
- Selecteer de tab Geavanceerd.
- Selecteer Het Configuratiescherm openen.
- Selecteer OK.
In het vervolg kunt u alle menu-opties van het Configuratiescherm weergeven als u het menu Start opent.
Zie ook
Configuratiescherminstellingen
Volume en geluiden
Volume en geluiden aanpassen
Geluiden van gebeurtenissen wijzigen
Volume en geluiden aanpassen
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Volume en geluiden.
- Selecteer de gewenste opties op het tabblad Volume.
Tip Als u geluiden uitschakelt, spaart u energie en verlengt u de levensduur van de accu's.
Zie ook
Geluiden van gebeurtenissen wijzigen
Geluiden van gebeurtenissen wijzigen
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Volume en geluiden en selecteer vervolgens het tabblad Geluid.
- Selecteer een gebeurtenis in de lijst Gebeurtenis.
- Selecteer een geluid in de lijst Geluid.
Als u een geluid van de geselecteerde gebeurtenis wilt verwijderen, selecteert u Geen.
- Als u de wijzigingen in een ander schema wilt opslaan, selecteert u Opslaan als en geeft u het geluidsschema een naam.
Als u een geluidsschema wilt verwijderen, selecteert u het in de lijst en selecteert u Verwijderen.
Tip Als u snel alle geluiden van gebeurtenissen wilt uitschakelen, selecteert u Geen geluiden in de lijst Schema.
Zie ook
Volume en geluiden aanpassen
Digitale certificaten beheren
Certificaten worden in sommige toepassingen gebruikt om vertrouwensrelaties aan te duiden en veilig te kunnen communiceren. Certificaten worden ondertekend en uitgegeven door speciale instanties en zijn gedurende een bepaalde periode geldig. In Windows CE zijn verschillende certificatenarchieven aanwezig.
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm.
- Open het pictogram Certificaten.
- Selecteer het certificatenarchief dat u wilt bekijken of aanpassen in de vervolgkeuzelijst op het tabblad Archieven. Het archief Vertrouwde instanties bevat de certificaten van het hoogste niveau van de instanties die u vertrouwt. Het archief Mijn certificaten bevat uw persoonlijke certificaten, waarmee u uzelf kenbaar maakt. Bemiddelende instanties die helpen bij het tot stand brengen van een vertrouwensketen worden opgeslagen in het archief Andere instanties.
- Selecteer Importeren als u een certificaat of de daaraan gekoppelde persoonlijke sleutel wilt toevoegen aan het geselecteerde archief.
- Kies Weergeven als u meer informatie over het geselecteerde certificaat wilt weergeven, zoals de uitgebreide naam of vervaldatum.
- Kies Verwijderen als u het geselecteerde certificaat uit het archief wilt verwijderen.
Opslagmanager
Opslagapparaten beheren
Schijfpartities beheren
Een nieuwe partitie maken
Geavanceerde functies voor partities
Opslagapparaten beheren
De namen van de beschikbare opslagapparaten worden weergegeven in de vervolgkeuzelijst. Selecteer een apparaat in de lijst als u informatie over de schijf wilt weergeven of opslagbewerkingen wilt uitvoeren.
- Selecteer Ontkoppelen als u alle partities van het geselecteerde opslagapparaat wilt ontkoppelen.
- Selecteer Formatteren als u de partitietabel wilt formatteren. De partitietabel kan niet worden geformatteerd als er partities van het opslagapparaat zijn gekoppeld.
Schijfpartities beheren
De beschikbare partities van het geselecteerde opslagapparaat worden weergegeven in de keuzelijst.
- Selecteer Nieuw als u een nieuwe partitie wilt maken op het opslagapparaat.
- Selecteer Verwijderen als u een partitie van het opslagapparaat wilt verwijderen. Gekoppelde partities kunnen niet worden verwijderd.
- Selecteer Eigenschappen als u informatie over de partitie wilt weergeven of geavanceerde functies voor partities wilt gebruiken (bijvoorbeeld formatteren).
Zie ook
Een nieuwe partitie maken
Geavanceerde functies voor partities
Een nieuwe partitie maken
- Als u een nieuwe partitie wilt maken, selecteert u een opslagapparaat in de lijst en selecteert u vervolgens Nieuw.
- Voer de naam van de nieuwe partitie in.
- Voer de grootte (in sectoren) van de nieuwe partitie in of schakel het selectievakje Gebruik alle beschikbare schijfruimte in.
- Selecteer OK om de partitie te maken of selecteer X om de opdracht te annuleren.
Geavanceerde functies voor partities
Als u de geavanceerde functies voor partities wilt weergeven, selecteert u een partitie en selecteert u vervolgens Eigenschappen.
- Selecteer Koppelen om een niet-gekoppelde partitie te koppelen.
- Selecteer Ontkoppelen om een gekoppelde partitie te ontkoppelen.
- Selecteer Formatteren om een partitie te formatteren.
- Selecteer Scannen om een partitie te scannen en te herstellen.
- Selecteer Defrag. om een partitie te defragmenteren.
Opmerkingen
- De opties Formatteren, Scannen en Defrag. zijn afhankelijk van het bestandssysteem van de partitie en daarom mogelijk niet beschikbaar. De mogelijkheden van deze functies zijn afhankelijk van de implementatie van de hulpprogrammabibliotheek van het bestandssysteem.
Bluetooth
Gebruik Bluetooth in het Configuratiescherm en ontdek en beheer Bluetooth-apparaten.
Zoeken naar Bluetooth-apparaten
Apparaatverificatie
Het apparaat van de vertrouwenslijst verwijderen
Een apparaat actief maken
Opmerking Open het onderdeel Bluetooth door te klikken op Start > Instellingen > Configuratiescherm en door vervolgens te dubbelklikken op Bluetooth.
Zoeken naar Bluetooth-apparaten
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Bluetooth.
- Druk op de knop Apparaat zoeken. Dit start het zoekproces. Als het zoekproces een Bluetooth-apparaat dichtbij vindt, zal het worden toegevoegd aan de lijst Niet vertrouwd.
- U kunt vervolgens de apparaten kiezen waarmee u een vertrouwde relatie wilt opbouwen. Raadpleeg het gedeelte Apparaatverificatie voor meer informatie over het verifiëren van een apparaat waarmee u een vertrouwde relatie wilt opbouwen.
Zie ook
Apparaatverificatie
Het apparaat van de vertrouwenslijst verwijderen
Een apparaat actief maken
Apparaatverificatie
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Bluetooth.
- Klik op het apparaat dat u wilt verifiëren in de keuzelijst Niet vertrouwd.
- Klik op de knop "-->". Als het apparaat moet worden geautoriseerd, verschijnt er een dialoogvenster waarin u om een PIN ( Personal Identification Number ) voor het apparaat wordt gevraagd. Als het apparaat is geverifieerd en vertrouwd wordt bevonden wordt het naar de lijst Vertrouwd verplaatst.
Zie ook
Zoeken naar Bluetooth-apparaten
Het apparaat van de vertrouwenslijst verwijderen
Een apparaat actief maken
Het apparaat van de vertrouwenslijst verwijderen
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Bluetooth.
- Klik op het apparaat dat u wilt verwijderen in de lijst Vertrouwd.
- Klik op de knop "<--" om het apparaat Niet vertrouwd te maken.
- Klik op de knop DEL om het item uit de cache te verwijderen.
Zie ook
Zoeken naar Bluetooth-apparaten
Apparaatverificatie
Een apparaat actief maken
Een apparaat actief maken
Per klasse kan slechts één apparaat als actief worden gemarkeerd en standaard worden gebruikt.
- Selecteer Start > Instellingen > Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Bluetooth.
- Klik met de rechtermuisknop op het apparaat waarvan u de actieve status wilt wijzigen in de keuzelijst Vertrouwd.
- Selecteer Actief in de pop-uplijst om het apparaat als actief te markeren.
Zie ook
Zoeken naar Bluetooth-apparaten
Apparaatverificatie
Het apparaat van de vertrouwenslijst verwijderen
Index
toegankelijkheid
Bluetooth, apparaatverificatie
Bluetooth, apparaat actief maken
Bluetooth, apparaat uit vertrouwenslijst verwijderen
Bluetooth, apparaten zoeken
accu's, automatisch uitstellen
accu's, sparen
accu's, accu's sparen
accu's, slaapstand
certificaten
verbinding, pc-instellingen
verbinding, instellingen kieslocatie
verbinding, instellingen kiespatroon
apparaat, stift kalibreren
apparaat, stift herkalibreren
apparaat, dubbeltiktijd
apparaat, instellingen muis
apparaat, instellingen taakbalk
apparaat, datum instellen
apparaat, tijd instellen
apparaat, taakbalk weergeven/verbergen
geluiden, gebeurtenissen
geluiden, wijzigen
geluiden, aan/uit
geluiden, volume
opslag, opslagapparaten
geheugen, RAM-toewijzing aanpassen
eigenaar, naam apparaat
eigenaar, identificatie eigenaar
eigenaar, wachtwoord
programma's, in ROM
programma's, programma's verwijderen